Afbeeldingen retoucheren en herstellen : Afbeeldingsgebieden uitsnijden
 
Afbeeldingsgebieden uitsnijden
U kunt met Objecten extraheren een afbeeldingsgebied uitsnijden van de omliggende achtergrond. U kunt vervolgens de uitsnede apart van de achtergrond bewerken, tegen een andere achtergrond weergeven of met andere afbeeldingen combineren.
Werkmethode Objecten extraheren: (1) Geef de omtrek van het afbeeldingsgebied aan; (2) voeg een vulling toe; (3) bekijk een voorbeeld van de uitsnede en werk deze zonodig bij; (4) breng de uitsnede in het afbeeldingsvenster; (5) plaats de uitsnede tegen een andere achtergrondafbeelding (optioneel).
Een afbeeldingsgebied uitsnijden
tabblad Bewerken 
1 Klik in het palet Lagen op de laag die het afbeeldingsgebied bevat dat u wilt uitsnijden.
2 Kies Afbeelding > Objecten extraheren.
Het dialoogvenster Objecten extraheren wordt geopend, waarbij het gereedschap Penseel standaard geactiveerd is.
3 Pas de grootte van het penseel aan met de schuifregelaar voor de grootte van het Penseel.
4 Teken in het voorbeeldvenster een lijn langs de randen van het afbeeldingsgebied dat u wilt uitsnijden.
Zorg ervoor dat de selectieomtrek de omliggende achtergrond een beetje overlapt en het gebied volledig in een gesloten cirkel omgeeft.
5 Kies het gereedschap Vulling en klik binnen het gebied dat u wilt uitsnijden.
Een overlay bedekt het afbeeldingsgebied waar u op geklikt hebt.
Opmerking: Als de selectieomtrek niet gesloten is, bedekt de vulling de gehele afbeelding. Als dat het geval is, moet u op het gereedschap Wisser klikken om de vulling te verwijderen, en vervolgens de selectieomtrek afmaken met het gereedschap Penseel.
6 Klik op Verwerken om een voorbeeld van het resultaat te bekijken.
Als u niet tevreden bent met het resultaat, klikt u op Masker bewerken om terug te keren naar de vorige weergave en de uitsnede bij te werken.
 
U kunt ook
 
Delen van de selectieomtrek wissen
Kies het gereedschap Wisser en sleep het over het selectiekader dat u wilt verwijderen.
De details bij de randen in het resultaat verfijnen
Schuif de schuifregelaar Nauwkeurigheid naar een hogere waarde als het voorwerp een ingewikkelde of complexe omtrek heeft.
De schuifregelaar Nauwkeurigheid is alleen beschikbaar nadat u op Verwerken hebt geklikt.
Terugkeren naar de originele afbeelding
Klik op Herstellen. De knop Herstellen is alleen beschikbaar voordat u op Verwerken klikt en wist zowel de vulling als de selectieomtrek.
De invuloverlay en de omtrek van de rand verbergen
Schakel het selectievakje Masker verbergen in.
De exacte grootte van de penseelpunt of wisser opgeven
Voer of stel een waarde in het vak Penseelgrootte in.
In- en uitzoomen
Voer of stel een waarde in het vak Zoomen in.
Een afbeelding op ware grootte weergeven
Klik op de knop Zoomen naar 100% .
Een afbeelding in het midden van het hele voorbeeldvenster weergeven
Klik op de knop Afbeelding aanpassen aan venster .
Naar een ander gedeelte van de afbeelding pannen
Sleep de afbeelding met het gereedschap Pannen tot het gebied dat u wilt bekijken zichtbaar is.
De achtergrondlaag wordt automatisch een rasterlaag als u de opdracht Objecten extraheren gebruikt.
U kunt de gereedschappen Penseel en Wisser afwisselen door met de rechtermuisknop te klikken en in het voorbeeldvenster te slepen.