Daguerreotype — Het daguerreotype werd veel gebruikt van 1839 tot 1855 en was de eerste populaire vorm van fotografie. Afbeeldingen werden rechtstreeks vastgelegd op een dun stuk met zilver bekleed koper. Omdat er geen negatief werd gemaakt, konden er geen kopieën worden gemaakt, waardoor elke afbeelding uniek was. Daguerreotypen zijn vaak te herkennen aan de weerspiegelende eigenschappen, een donkere kleur aan de randen en een donkere, blauwgrijze of bruinzwarte kleur. | ||
Albumine — Deze goedkope fotografische methode werd veel gebruikt van 1855 tot laat in de 19e eeuw en leverde foto's op papier op. De negatieven werden vastgelegd op glas en de afdruk werd vervolgens gemaakt op papier waarop albumine uit eiwit werd gebruikt om de lichtgevoelige chemicaliën te binden aan het papier. Albuminefoto's zijn vaak te herkennen aan de glanzende afwerking en zachte, warme, bruine tinten. | ||
Cyanotypie — Deze eenvoudige, goedkope fotografische methode werd uitgevonden in 1841 en was populair van het einde van de 19e eeuw tot het begin van de 20e eeuw. De afbeeldingen worden gemaakt wanneer ultraviolet licht de lichtgevoelige chemicaliën op het papier omzetten naar Pruisisch blauw. Cyanotypies zijn te herkennen aan de heldere blauwe kleur. Hoewel dit proces niet geschikt was voor portretfotografie, zorgde de duurzaamheid van de afbeeldingen ervoor dat de foto's wel populair waren voor wetenschappelijke en technische doeleinden. Deze methode werd bijvoorbeeld gebruikt voor het maken van blauwdrukken. | ||
Platina — Deze fotografische methode was populair van 1873 tot 1920. Hiervoor werden op platina gebaseerde ontwikkelmaterialen gebruikt en kwam het papier rechtstreeks in contact met de negatieven. Hoewel de resulterende afdrukken van hoge kwaliteit met het verstrijken van de tijd stabiel bleven, maakte de hoge prijs van platina dit tot een dure methode. Platina-afdrukken zijn vaak te herkennen aan het brede tintenbereik en de zilverzwarte kleuren. Deze methode werd in de jaren '60 nieuw leven in geblazen door kunstenaars. | ||
Vroege kleur — Autochroom was een populaire methode om vroege kleurenfoto's te maken. Deze methode werd in 1904 ontwikkeld door de broers Lumière (Auguste en Louis Lumière). Er werden met rood, groen en blauw geverfde korrels aardappelzetmeel kleurenafbeeldingen op glas gemaakt, vergelijkbaar met dia's. Autochromen zijn vaak te herkennen aan zachtere kleuren en een ietwat korrelige kwaliteit. | ||
Boxcamera — De boxcamera was populair van 1900 tot de jaren '60. De eenvoud en draagbaarheid van de camera zorgden ervoor dat iedere foto's kon maken. Foto's die zijn gemaakt met boxcamera's hebben verschillende kenmerken, waaruit de ouderdom van de camera, het type film en de vaardigheden van de fotograaf blijken. | ||
Cross-process — Cross-processen is een moderne fotografische techniek die unieke kleureffecten produceert door tijdens het ontwikkelen de gebruikte chemicaliën niet op de film te laten aansluiten. Het effect treedt bijvoorbeeld op door diafilm te bewerken met chemicaliën die voor negatieven zijn bedoeld. Foto's met cross-process zijn vaak te herkennen aan onregelmatige kleuren, een hoge verzadiging en extreme accenten. |