U kunt de basiseigenschappen van vectorobjecten bewerken, zoals de lijndikte, lijnstijl en anti-aliasing. U kunt op het palet Lagen ook de naam van een object veranderen. U kunt vectorobjecten verbergen of weergeven.
Eigenschappen van vectorobjecten wijzigen
tabblad Bewerken
1 Selecteer het vectorobject dat u wilt bewerken.
Als u meerdere objecten wilt bewerken, kiest u het gereedschap Selecteren en houdt u Shift ingedrukt terwijl u een selectiekader rond de objecten sleept.
2 Klik op het palet Opties voor gereedschap op de knop Eigenschappen .
Het dialoogvenster Vectoreigenschap wordt geopend.
3 Wijzig de instellingen desgewenst.
4 Klik op OK.
Een vorm bewerken met het palet Opties voor gereedschap
tabblad Bewerken
1 Kies op de werkbalk Gereedschappen het gereedschap Pen .
2 Klik op de knop Bewerkingsmodus op het palet Opties voor gereedschap.
3 Klik op de vorm die u wilt bewerken.
4 Verander de beschikbare instellingen op het palet Opties voor gereedschap.
In de bewerkingsmodus kunt u vormen op diverse manieren bewerken. U kunt vormen echter ook bewerken door ze met het Selectiegereedschap te verplaatsen, te roteren, uit te lijnen en op te rekken.