Aan de slag : Projecten starten op basis van een sjabloon
 
Projecten starten op basis van een sjabloon
U hebt beschikking over een groot aantal creatieve sjablonen op het tabblad Nieuw van sjabloon van het dialoogvenster Nieuwe afbeelding, die u kunt gebruiken voor uiteenlopende projecten als wenskaarten, collages, brochures en sociale-mediaprojecten. U kunt kiezen uit een selectie met gratis sjablonen of u kunt sjablonen kopen.
Hoe de sjablonen werken
De sjablonen maken gebruik van PaintShop Pro-lagen en -maskers voor maximale flexibiliteit. U kunt de sjablonen op elke gewenste manier aanpassen en de aanpassingen opslaan als .pspimage-bestand, zodat u ze opnieuw kunt gebruiken. De sjablonen gebruiken tijdelijke afbeeldingen die u door uw eigen afbeeldingen vervangt. U doet dit op het palet Lagen. Zie Werken met lagen voor meer informatie over lagen.
Een project starten op basis van een sjabloon
1 Voer een van de volgende handelingen uit:
Klik op het tabblad Welkom op de knop Sjabloon.
Klik op het tabblad Bewerken op Bestand > Nieuw van sjabloon.
Het dialoogvenster Nieuwe afbeelding wordt geopend, waarin de pagina Nieuw van sjabloon wordt weergegeven.
2 Kies een sjabloon.
Als de sjabloon nog niet is geïnstalleerd, klikt u op Downloaden of Kopen.
3 Klik op OK.
De sjabloon wordt geopend in het afbeeldingsvenster en het palet Lagen.
4 Selecteer een foto die volgens u goed past in een van de frames van het palet Ordenen en sleep de miniatuur naar het palet Lagen, onder de maskerlaag (de maskerlagen worden in zwart-wit weergegeven) voor het frame dat u wilt vullen.
Het is belangrijk om de afbeeldingsminiatuur onder de maskerlaag in zwart-wit te slepen. In de muisaanwijzer wordt een plusteken getoond en een lijn wordt tussen de lagen weergegeven, wat aanduidt dat u een afbeeldingslaag invoegt.
De afbeelding wordt ingevoegd als laag en wordt geselecteerd (in blauw gemarkeerd).
5 Klik op het Selectiegereedschap op de werkbalk Gereedschappen.
6 Pas het zoomniveau aan in het afbeeldingsvenster (u kunt het gereedschap Uitzoomen op de Standaardwerkbalk gebruiken) totdat de randen van de afbeeldingslaag zichtbaar worden, als ze buiten het afbeeldingsvenster vallen.
Een kader duidt de randen van de afbeeldingslaag aan. De rode pijl en cirkel geven aan hoek-tekenpunt aan.
7 Sleep een hoek-tekenpunt om het formaat van de afbeeldingslaag te wijzigen. U kunt de afbeeldingslaag verplaatsen door de cursor in het midden van de afbeeldingslaag te plaatsen (een cursor met vier pijlpunten wordt weergegeven) en te slepen.
Als u de afbeelding wilt verplaatsen naar een ander frame in de sjabloon, sleept u de afbeeldingslaag op het palet Lagen onder een andere maskerlaag (mogelijk moet u schuiven op het palet Lagen).
8 Als u klaar bent met het vullen van de sjabloon, kunt u elke gewenste aanpassing doen (tekst toevoegen, enzovoort...).
9 Klik op Bestand > Opslaan als en sla het bestand op als .pspimage -bestand, om een gelaagde, bewerkbare versie van het bestand te bewaren.
10 Als u de definitieve versie wilt delen, klikt u op Bestand > Opslaan als en slaat u het bestand op in een indeling die u kunt delen, zoals JPEG, PNG of TIFF (voor het afdrukken). Houd er rekening mee dat de afbeelding in de meeste bestandsafdelingen vlak wordt gemaakt (alle lagen worden samengevoegd tot één laag).
Als de afbeelding met 'clipping' wordt weergegeven en u het transparantieraster ziet wanneer u de afbeeldingslaag verplaatst of het formaat ervan wijzigt, moet u controleren of de maskergroep is geselecteerd op het palet Lagen in plaats van afbeeldingslaag. Als dat het geval is, maakt u uw handelingen ongedaan totdat de afbeelding is hersteld en selecteert u de beoogde laag.
De rode x duidt de groepslaag aan. Het rode vinkje duidt de afbeeldingslaag aan. U moet de afbeeldingslaag selecteren voordat u de laag in het afbeeldingsvenster aanpast.