U kunt werkbalken en paletten dokken, laten zweven, het formaat ervan wijzigen en deze verplaatsen om het werkvlak aan te passen, met name vanaf het tabblad Bewerken. Wanneer dokken is ingeschakeld, kunnen werkbalken en paletten automatisch worden geïntegreerd. Wanneer dokken is uitgeschakeld, blijven werkbalken en paletten zweven en kunnen ze overal in het scherm worden neergezet zonder dat ze worden geïntegreerd.
U kunt de geopende paletten en werkbalken volledig zichtbaar houden of ze samenvouwen wanneer u ze niet gebruikt.
Zelfs als een palet is ingesteld voor dokken, kunt u het gewoon overal neerzetten zonder te dokken door Ctrl ingedrukt te houden terwijl u het palet sleept.
U kunt een werkbalk of palet ook dokken door op de titelbalk ervan te dubbelklikken.
De grootte en de positie van de hendel zijn afhankelijk van de grootte en de richting (verticaal of horizontaal) van de werkbalk.
U kunt ook dubbelklikken op de hendel van de werkbalk.
Als u een actie uitvoert waarbij de werkbalk of het palet zijn betrokken, blijven ze zichtbaar, zelfs als de aanwijzer er niet meer op staat. Wanneer u ergens anders klikt of een andere actie uitvoert, wordt de werkbalk of het palet samengevouwen.
Wanneer u ergens buiten het palet of de werkbalk klikt wanneer de knop Automatisch verbergen is geactiveerd, wordt het palet of de werkbalk op een van de volgende twee manieren samengevouwen: Als het een zwevende werkbalk of een zwevend palet betreft, blijft alleen de titelbalk zichtbaar. Als de werkbalk of het palet is gedokt, wordt een tabblad met de naam van het palet of de werkbalk weergegeven.
Door opnieuw op de knop Automatisch verbergen te klikken, voorkomt u dat het palet wordt samengevouwen.
Als u het palet opnieuw wilt weergeven, gaat u met de muis over het tabblad.