Linialen, rasters en hulplijnen gebruiken
In het Tabblad Bewerken worden de linialen standaard weergegeven. U kunt een liniaal in pixels, inches of centimeters kiezen, de kleur van de linialen wijzigen of ze verbergen.
Wat is een raster?
Een raster is een reeks van horizontale en verticale lijnen die over een afbeelding worden gelegd. Met behulp van rasterlijnen kunt u afbeeldingselementen beter plaatsen. U kunt rasters weergeven of verbergen en voorkeuren instellen voor de afstand en de weergave van rasters. Wanneer u rasters weergeeft, zijn deze zichtbaar in alle geopende afbeeldingsvensters.
Wat zijn hulplijnen?
Hulplijnen zijn horizontale of verticale lijnen die u over een afbeelding plaatst. Terwijl linialen worden weergegeven, sleept u hulplijnen op de afbeelding als hulp bij precisiewerk, zoals bijsnijden, verplaatsen van afbeeldingselementen, selecties, en de plaatsing van tekst en penseelstreken. Een raster bestaat uit een reeks horizontale en verticale lijnen met vaste tussenruimten, maar hulplijnen kunt u plaatsen waar het u uitkomt.
Uitlijnen instellen
Met de uitlijningsfuncties kunt u uw penseelstreken en afbeeldingselementen precies uitlijnen op de dichtstbijzijnde raster- of hulplijn. De aantrekkingskracht is de afstand (in pixels) waarbij een element wordt uitgelijnd op een hulplijn of raster. Het middelpunt van een item zal uitgelijnd worden op een hulplijn of rasterpunt als het middelpunt het deel is dat zich het dichtst bij een rasterpunt of hulplijn bevindt.
De liniaal, het raster of hulplijnen weergeven
•
Open het menu
Beeld en selecteer een van de volgende opties:

U moet eerst linialen weergeven voordat u hulplijnen naar de afbeelding kunt slepen.
Eigenschappen voor liniaal instellen
1
Kies
Bestand
Voorkeuren
Algemene programmavoorkeuren.
Het dialoogvenster Voorkeuren wordt geopend.
2
Kies
Eenheden in de lijst.
3
Kies in het groepsvak
Linialen een optie in de vervolgkeuzelijst
Eenheden.
4
Kies de kleur van de liniaal door een van de volgende opties te selecteren:
•
Zwart op wit — hiermee worden zwarte rastermarkeringen en getallen weergegeven op een witte achtergrond.
•
Kleuren werkbalk — hiermee worden zwarte rastermarkeringen en getallen weergegeven op een achtergrondkleur die wordt gebruikt in werkbalken en paletten
Standaardeigenschappen of huidige eigenschappen van het raster instellen
1
Kies
Beeld
Eigenschappen Raster, Hulplijn en Uitlijnen wijzigen.
Het dialoogvenster Eigenschappen voor Raster, Hulplijn en Uitlijnen wordt geopend.
2
Klik op het tabblad
Raster.
In het groepsvak
Standaardinstellingen ziet u de standaardinstellingen voor het raster. Het groepsvak
Instellingen huidige afbeelding bevat instellingen voor het raster in de huidige afbeelding.
3
Typ of geef een waarde op in het vak
Horizontale rasters als u de afstand wilt instellen tussen de horizontale rasterlijnen (vanaf de bovenkant van de afbeelding).
4
Typ of geef een waarde op in het vak
Verticale rasters als u de afstand wilt instellen tussen de verticale rasterlijnen (vanaf de linkerkant van de afbeelding).
5
Kies een maateenheid in de vervolgkeuzelijst
Eenheden.
|
|
|
Klik in het vak Kleur en kies een kleur uit het kleurenpalet.
|
De aantrekkingskracht van raster- of hulplijnen instellen
|
Typ of geef een waarde op in het besturingselement Aantrekkingskracht.
|
Een horizontale of verticale hulplijn plaatsen
1
Klik op
Beeld
Linialen als de linialen niet worden weergegeven.
2
Kies
Beeld
Hulplijnen.
3
Voer een van de volgende handelingen uit:
•
Als u een horizontale hulplijn wilt plaatsen, klikt u op de bovenste liniaal en sleept u een hulplijn naar de positie.
•
Als u een verticale hulplijn wilt plaatsen, klikt u op de linkse liniaal en sleept u een hulplijn naar de positie.
Terwijl u een hulplijn versleept, wordt op de statusbalk de positie (in pixels) van de hulplijn vermeld.
4
Voor verdere plaatsing dubbelklikt u op een hulplijnhendel op een liniaal.
Het dialoogvenster Eigenschappen van hulplijn wordt geopend.
5
Typ of stel een waarde in voor
Positie hulplijn.
De kleur van een hulplijn wijzigen
1
Dubbelklik op een liniaal op een hulplijnhendel.
Het dialoogvenster Eigenschappen voor Raster, Hulplijn en Uitlijnen wordt geopend.
2
Klik in op het tabblad Hulplijnen het vak
Kleur en kies een kleur uit het kleurenpalet.
Standaardeigenschappen instellen voor hulplijnen
1
Kies
Beeld
Eigenschappen Raster, Hulplijn en Uitlijnen wijzigen.
Het dialoogvenster Eigenschappen voor Raster, Hulplijn en Uitlijnen wordt geopend.
2
Klik op de tab
Hulplijnen.
In het groepsvak
Standaardinstellingen ziet u de standaardinstellingen voor hulplijnen. Het groepsvak
Instellingen huidige afbeelding bevat instellingen voor de hulplijnen in de huidige afbeelding.
3
Klik in het groepsvak
Standaardinstellingen op het vak
Kleur en kies een kleur in het kleurenpalet.
Als u een onlangs gebruikte kleur wilt gebruiken, klikt u met de rechtermuisknop op het vak
Kleur en kiest u een kleur in het dialoogvenster Recente kleuren.
4
Typ of geef een waarde op in het besturingselement
Aantrekkingskracht als u de afstand in pixels wilt opgeven waarop een item wordt uitgelijnd met de hulplijn.
Opmerking: U moet de opdracht
Uitlijnen op hulplijnen in het menu
Beeld kiezen.
Hulplijnen verwijderen uit een afbeelding
1
Kies
Beeld
Eigenschappen Raster, Hulplijn en Uitlijnen wijzigen.
2
Klik op de tab
Hulplijnen.
3
Schakel het selectievakje
Hulplijnen verwijderen in.
4
Kies een van de volgende opties:
•
Alleen uit huidige afbeelding
•
Uit alle geopende afbeeldingen

U kunt ook de hendel van een hulplijn slepen totdat de hulplijn zich buiten het afbeeldingsgebied bevindt, of met de rechtermuisknop klikken op een hulplijnhendel en vervolgens klikken op Verwijderen in het dialoogvenster Eigenschappen van hulplijn.
Uitlijnen op de dichtstbijzijnde hulp- of rasterlijn
•
Kies in het menu
Beeld een van de volgende opties:
•
Uitlijnen op hulplijnen