U kunt een laag maken vanaf het palet Lagen. Wanneer u een laag maakt, kunt u eigenschappen zoals het laagtype, de dekking of de mengmodus opgeven. Deze eigenschappen kunnen worden gewijzigd terwijl u met de laag werkt. U kunt lagen maken van selecties, vectorobjecten of andere afbeeldingen.
Lagen worden automatisch gemaakt wanneer u het gereedschap Tekst, de gereedschappen van Tekenmateriaal of tekengereedschappen voor vectoren gebruikt, zoals het gereedschap Pen of Basisvorm.
U kunt ook lagen maken door bestaande lagen samen te voegen. Zie Lagen samenvoegen voor meer informatie.
Zie De naam van lagen wijzigen voor meer informatie over het wijzigen van laagnamen.
Alleen afbeeldingen met grijswaarden en 16-miljoen kleuren kunnen meerdere lagen op basis van rasters hebben (vectorlagen zijn de enige lagen die niet op basis van raster werken). Als u een nieuwe rasterlaag toevoegt aan een afbeelding met een andere kleurdiepte, zoals een afbeelding met 256 geïndexeerde kleuren, zet PaintShop Pro deze automatisch om naar 16 miljoen kleuren.
U kunt snel een laag creëren door de knop Shift ingedrukt te houden en een optie uit de vervolgkeuzelijst Nieuwe laag te kiezen.
Wanneer u een selectie omzet in een laag, kan het gebeuren dat pixels die rond de selectierand liggen in de laag terechtkomen, met name wanneer de selectie anti-alias heeft of gedoezeld is. Zie Selecties wijzigen voor meer informatie over het wegwerken van een selectie voordat u deze kopieert of omzet in een normale laag.
U kunt ook een rasterlaag maken door op Bewerken Kopiëren te klikken en vervolgens Bewerken Plakken als nieuwe laag te kiezen. De naam van de nieuwe laag bevat 'Raster' plus een getal, bijvoorbeeld 'Raster 1'.
U kunt een laag ook vanuit het palet Lagen naar een afbeelding slepen.